Jungle camp

13 november 2017 - Kumily, Periyar Wildlife, India

Maandag 13 en dinsdag 14 november 2017

Een nieuwe dag dient zich aan met de belofte een mooie te worden. We hebben geen haast want we moeten ons pas om 3 uur melden voor onze ‘Jungle Camp’ overnachting. Langzaam wakker wordend, schuifel ik richting ons balkonnetje, doe de deur open, knijp een beetje met mijn ogen tegen het felle licht en zie 6 paar starende ogen op mij gericht van de werklui in het pand naast ons. Het lijkt wel of ze nog nooit iemand met een witte huid hebben gezien en al helemaal niet iemand met blond haar dat alle kanten op staat, de zogenaamde net-uit-bed-look. De deur swingt nog een keer open en de ogen van de verbouwereerde werklui lijken wel uit hun oogkassen te poppen. Twee blanken, waarvan 1 een vrouw, net uit bed ook nog, dat is gewoon teveel van het goede. Snel gaan ze weer aan het werk met af en toe een vluchtige blik richting het balkon.

Aan het ontbijt proberen we vervoer naar het kamp te regelen. Het is ongeveer 22 kilometer naar het oppik punt. De homestay eigenaar adviseert een tuk-tuk. “Doet die er niet een beetje lang over,” vragen we. “Anderhalf uur ongeveer, mevrouw.” “Is een taxi dan niet beter?” “Kan ook, meneer.” “Doe maar een taxi dan.” “Even de buurman bellen, die is taxichauffeur.” En zo gaat dat dus, altijd wel een bekende aan wie het baantje toevertrouwd kan worden.

Ondanks alle beloftes en goede voornemens vertrekken we een uurtje eerder dan nodig, gewoon voor de zekerheid. We komen dan ook ruim op tijd aan. Gelukkig is er al iemand van de organisatie aanwezig die ons verder naar het kamp brengt. We weten niet precies wat we kunnen verwachten. Hoe ver is het lopen naar het kamp? Misschien een extra trui mee of regenjas. We hebben uiteindelijk voor licht gekozen en dat is maar relatief gezien alle camera spullen die ik mee zeul. Vol opgewonden spanning volgen we onze gids. Back to basic, even één zijn met de natuur, midden in de natuur wakker worden met een kabbelend beekje naast je. Snel een vuurtje bouwen voor een verse kop dampende koffie in het ochtend zonnetje. Althans zo stelde ik het mij ongeveer voor. Na een minuut of 5 lopen, wandelen we een hek door, langs een groot school achtig gebouw, naar de tuin achter het gebouw en daar zien we een stuk of 10 verhoogde betonnen platforms, ongeveer een meter boven de grond. Op de platforms staan tenten. Onze gids loopt naar één van de tenten, ritst hem open en vertelt ons: “van jullie.” Een keurig opgemaakt bedje, bestaande uit een slaapzak en een 5 millimeter dik matje grijnst ons uitnodigend aan. De gids wijst ons nog op een dozijn plastic cabines: “wc,” meldt hij plompverloren en gaat er vandoor.

We blijven alleen achter hetgeen ons tijd geeft ons nieuwe verblijf wat nauwkeurig te bekijken. Nu is zo’n jungle kamp, zelfs als het allemaal vrij afgeschermd en niet echt midden in de open natuur is, toch nog wel een beetje eng voor mensen uit een land dat als grootste roofdier een vos heeft en de gevaarlijkste spin een kruisspin is. Eerst checken we de andere tenten uit. Geen enkele heeft een opgemaakt bedje, het lijkt er verdacht veel op dat we de enige klanten zijn. Lekker, daar hoeven we dus niet om hulp aan te kloppen als de plaatselijke tarantula of black python ons besluit met een nachtelijk bezoekje te vereren. Nou ja, we zitten in ieder geval aan een rivier. Daar maar even kijken dan. Ongeveer een meter of 8 voor de rivier bevindt zich een hoog hek op spanning, zonder enige opening. Een prieeltje vlak bij de rivier doet zo te zien dienst als ontbijt ruimte. Na enige verdere verkenning blijkt het hek rondom te lopen. Het houdt in ieder geval de spinnen niet tegen, want het eerste gigantisch web met een spin ter grootte van een hand hangt vrolijk in een 2de prieeltje. Shit, zouden die ook in de wc zitten. Je wilt toch niet dat zo’n beest omlaag komt glijden terwijl je net op je gemak een grote boodschap zit te doen. Toch maar even die plastic cabines bekijken nu het nog licht is. We kiezen er één uit en bestempelen die tot de onze, voor zover we kunnen zien, zijn er geen rare beesten binnen, maar gelukkig zijn er genoeg openingen die daar verandering in kunnen brengen.

Als we weer voor onze tent zitten om een slokje water te drinken ontdekt Arjenne haar eerste bloedzuiger. Snel verwijdert ze hem als een echte dokter door hem van haar been af te trekken en vol afgrijzen weg te gooien. Het wondje bloed al aardig en al snel is haar broek mooi rood mee gekleurd, alvorens het wondje na een paar minuten dan toch begint te stollen.

Klokslag drie uur krijgen we thee en koekjes in een bijgebouwtje. Niet veel later gaan we op pad voor onze jungle trekking. We bevinden ons nu in het tijgerreservaat, dus wie weet. We krijgen 2 gidsen mee waarvan 1 een vervaarlijk uitziend geweer met zich meedraagt, dat belooft nog wat, denken we. In het reservaat zijn wilde olifanten, Indiase bizons, slangen en spinnen. In een geslaagde poging de spanning alvast een beetje bij ons op te bouwen had onze kwebbelende homestay eigenaar ons al de stuipen op het lijf gejaagd met een verhaal over een spinnenbeet. Vol trots liet hij het behoorlijke litteken zien, dat hij overgehouden had na een week in ziekenhuis te hebben gelegen. Echt een hele geruststelling, top!

Van een jungle tocht is echter geen sprake. We lopen via de weg een stukje omhoog om vervolgens via een paadje stijl de berg op te klimmen. In een uurtje klimmen, stijgen we ongeveer een kilometer en hebben we naast onze raspende ademhaling een pracht uitzicht over de omgeving, met de dichte jungle ver beneden ons. We volgen de bergrichel en zien al snel een kudde bizons in de verte. We proberen dichterbij te komen en slagen daar aardig in. Normaal gesproken dalen ze aan het eind van de dag af naar de vallei maar om de een of andere reden doen ze dat nu niet. Wellicht omdat er een tijger in de buurt is, vertelt onze gids ons.

Terwijl we de zonsondergang tegemoet lopen zien we nog een groot hert, een prachtige reuze eekhoorn met een waanzinnig mooie dieprode vacht, maar geen tijger en ook geen olifanten. Het is echter een prachtige wandeling, die zeer de moeite waard was.

Terug in het kamp wacht ons een heerlijk diner met zeven verschillende gerechten. In tegenstelling tot het aantal gerechten is het gebouwtje waar we aan tafel gezet worden, vrij bizar te noemen. De sfeer moet duidelijk komen van een aantal foto’s aan de muur van de dieren in het park. De ruimte is ongeveer zo groot als een klaslokaal met 1 enkele tafel in het midden en twee stoelen. Een aantal ruiten vertonen barsten. Sowieso ruikt de gehele ruimte naar verbrand hout. Het plafond is dan ook voor de helft zwart geblakerd. Na enig onderzoek blijkt dat er buiten wordt gekookt. Er zit een grote opening in de bovenkant van ons lokaal waar de rook van het koken door naar binnen kan. Typisch Indiaas hebben ze besloten hier niks aan te doen en vrolijk door te gaan met de rook naar binnen te laten ipv naar buiten te laten gaan. Ondanks een totaal gebrek aan talent voor sfeer versiering is het eten heerlijk. Na afloop worden we nog meegenomen naar een ander gebouw voor een film over het park. Super leuk, maar daarmee eindigt wel, om een uurtje of 9, ons avond programma. Naar bed dus maar.

Tot onze opluchting blijft 1 van onze gidsen in de buurt slapen, zodat in geval van nood of totale paniek, hulp nabij is. Heel fijn en met een gerust hart gaan we snel nog even naar de wc voor het slapen gaan. Zaklamp mee, die toch vooral naar mijn gevoel veel te weinig licht afgeeft. Ik zat meer aan een stuk of tien bouwlampen te denken, maar helaas die pasten niet in onze tas. Het duurt dan ook niet lang voor we het eerste spinnenweb inlopen. Het web voelen we maar de spin niet, hetgeen niet per definitie een geruststelling is. Dan bereiken we de wc, het is jullie waarschijnlijk al opgevallen, maar we doen dit met zijn tweeën. Het strijdplan is als volgt en we hebben hier heel secuur over nagedacht. Eén houdt de lamp vast en de ander opent de wc-cabine deur. Het voelt een beetje als zo’n spannend thriller film, waar de held midden in de nacht naar dat verlaten, spookachtige huis gaat waar de slechterik zich bevindt. Heel je gevoel zegt, doe het niet! Maar ons gevoel en vooral dat van de blaas zegt: jawellll.

Met een zwaai vliegt de deur open, de lamp flitst in het rond. Alle hoeken en gaatjes worden feilloos gevonden alvorens we kunnen vaststellen dat het veilig is. Een voor een plassen we terwijl de ander de omgeving afspeurt met de zaklamp naar ongewenste indringers. Zeer tevreden dat we dit overleefd hebben zoeken we de tent op in de hoop dat we vannacht niet weer hoeven te plassen.

Als een blok val ik in slaap. Helaas ben ik nogal westers verwend met een donzen matras van ultra zachte Ikea veertjes en twee uur later word ik alweer enigszins gebroken wakker. De rest van de nacht wisselen korte stukjes van slaap en wakker zijn zich af. Om een uur of 6 zijn we er wel klaar mee en staan we op.

Alles voelt klam en vochtig als de ochtend zich openbaart gehuld in nevelen. Om 7 uur gaan we ‘bird watchen’. We wilden eigenlijk eerder gaan omdat er olifanten in de buurt waren, ik denk zelfs dat ik ze ‘s nachts gehoord heb. De opper gids heeft echter juist voor 7 uur gekozen, omdat hij toch wel een beetje bang is voor de olifanten. Jammer.

Wederom lopen we voornamelijk over de weg. We zien een paar coole vogels, horen er zelfs nog meer zonder ze te zien en veruit de meesten die we zien zijn te ver weg om ze echt te kunnen onderscheiden. Steevast vertelt onze opper gids echter wat we hadden kunnen zien als we een meter of honderd dichterbij waren geweest. Onderweg komen we nog verscheidene ouders tegen die hun kinderen naar school brengen. Het levert steevast het nodige gegiechel op van de kinderen én ouders naast een aantal coole foto’s.

Terug in het kamp verwelkomt ons wederom een 7 gerechten ontbijt in dezelfde rokerige ruimte. Voor de rest van de dag staat ons nog een jeep safari en een boottocht te wachten. Met name de jeep safari kijken we erg naar uit. Hobbelend het bos in om staand op het achterdek een exotisch dier gade te slaan.

We worden terug naar het oppik punt gebracht waar we opgedragen worden te wachten op ons vervoer. Intussen mogen we het plaatselijke museum bekijken, wat speciaal voor ons geopend wordt. Wel eerst even de schoenen uit. Het is een prachtig verzorgd museumpje, met informatie over de plaatselijke flora en fauna en ook nog het eea op sterk water. Onder andere de Russell Vyper, van wiens gif nog altijd een test voor de bloedstolling van gemaakt wordt. Een mevrouw loopt als een schaduw achter ons aan en doet bij het verlaten van elk zaaltje alvast het licht weer uit, tot de volgende gasten, die misschien over een paar maanden wel zullen komen. Een half uurtje later verschijnt er één van die fel gekleurde Indiase bussen. Een jaartje of dertig oud wat je vooral aan de rookwolken kan ruiken die het gevaarte produceert. Apart, denken we nog, om zo’n milieu-onvriendelijk apparaat in een natuurreservaat los te laten. Wat schetst onze verbazing als we even later plaats moeten nemen in deze bus. Nou dat is ook onhandig, hadden ze ons niet gelijk kunnen ophalen met de jeep waar we straks in op safari gaan, dat was toch veel handiger geweest, zeggen we tegen elkaar. Je voelt hem al aankomen. De zogenaamde ‘Jeep Safari’, is eigenlijk een onvervalste ‘Bus Safari’. Elke hobbel doet het hele gevaarte rammelen, de vering bestaat vooral uit de lucht in de banden. We kunnen het haast niet geloven. Gaan we nou echt off-road met een bus? Het antwoord is ja, alhoewel het eigenlijk over een weg rondom het park gaat. De weg is echter op sommige plaatsen zo akelig slecht dat het aardig dicht bij off-road in de buurt komt. Daar zitten we dan met z’n tweeën, ’s ochtends om half tien, in een bus groot genoeg voor een man of 50. Nou ja, ze zullen het wel weten toch. We zijn immers op pad met nationale boswachters en niet met zomaar een forest travel organisatietje. Algauw spot de gids een aantal apen in de bomen. Op aangeven van de gids komt de bus al hortend en stotend tot stilstand. Het kan stiller, maar niet slecht, denk ik, totdat er een hard scherp sissend geluid door de lucht snerpt als de bus zijn kenmerkende hydraulische spanning ontlaadt. Van zachtjes naderbij sluipen, met de wind tegen, zodat het dier je niet kan ruiken of horen, kan hier geen sprake zijn. Vreemd genoeg zijn de apen gewoon blijven zitten waar ze zaten. Snel grijpen we naar onze camera tassen. We schuiven de raampjes open om een vrij veld te hebben en juist als we scherp hebben gesteld begint de bus zich weer in beweging te zetten. We drukken nog wel af maar alle foto’s van de apen zijn mislukt. Jezus, waar dachten deze fc knudde gidsen dat we voor gekomen waren. Ik vind het maar boswachters van niks. Onderweg zien we zelfs wilde olifanten en wederom is ons kabaal en brandstof stank niet voldoende de beesten te verjagen. Dit keer lukt het ons wel om een paar plaatjes te schieten. De gedachte die ik had om de dieren stilletjes een tijdje gade te slaan, komt bedrogen uit. De tweede keer dat we wilde olifanten zien en ik uit de bus ga, word ik gelijk gemaand tot voorzichtigheid. Uiteindelijk komen we bij een dam waarna we rechtsomkeert maken en dezelfde weg terug rijden op een ietwat verhoogd tempo. We kunnen met recht zeggen dat dit ons meest surrealistische natuurervaring ooit was.

Nog een laatste activiteit wacht ons, het zogenaamde boating. Volledig in lijn met de hele jungle camp ervaring is deze boating niet bij het kamp maar in het toeristische bos 22 km terug in het plaatsje van on hotel. De boating tour is betaald maar de toegang tot het park moet we wel nog betalen. Gelukkig hebben we de laatste rit van de dag. Dicht tegen zonsondergang, wat de meeste kans geeft om dieren te zien.

Op naar de boot, waar we als sardientjes in blik op elkaar gepakt worden in een soort rondvaartboot. Vier dik zitten we op de banken. Ik zit aan de buitenkant met vrij zicht, Arjenne zit naast mij maar heeft eigenlijk geen goed zicht meer. Al helemaal omdat elke beweging behoorlijk gehinderd wordt door het gigantische zwemvest dat we moeten dragen. Halverwege de tocht voel ik iemand langzaam maar zeker tegen me aan zakken. Arjenne is vertrokken en ik moet zeggen, gelijk heeft ze, want er is eigenlijk geen zak aan. Er is niks te zien en als er iets te zien is, dan zijn we zover weg dat het nog niet echt leuk is.

Met een onvervalste ‘tourist trap’ sluiten we een bijzondere ervaring af, niet in de laatste plaats door de bijzondere invulling ervan.

’s Avonds gaan we weer eten bij ons favoriete eettentje. Ze weten inmiddels wat we willen drinken en zo verschijnt het eerste dier van de afgelopen 2 dagen daadwerkelijk op enkele centimeters van onze neus. We laten ons het bier met de naam Kingfisher goed smaken en dompelen de dag onder in een aangename roes.

Morgen een nieuwe dag met nieuwe kansen als we richten de ‘backwaters’ van Alleppey gaan.

Foto’s

2 Reacties

  1. Mary:
    26 november 2017
    Jongens, de verhalen van Freek Vonk zijn niets vergeleken met die van jullie!!
  2. Annet:
    30 november 2017
    Bizar, zoals er met goed betalende toeristen, zoals jullie, omgegaan wordt.